Ctgb geeft technische briefing over gewasbeschermings­middelen

Het Ctgb gaf op 7 april 2022 een technische briefing over het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen. De technische briefing vond plaats ter voorbereiding van het Commissiedebat Gewasbeschermingsmiddelen op 8 juni 2022. De briefing werd bezocht door Kamerleden van CDA, VVD, GroenLinks, PvdD, ChristenUnie en SGP van de Vaste Kamercommissie LNV. Tijdens de briefing benoemde het Ctgb de volgende drie belangrijke elementen: • Het Ctgb bevestigde dat het toelatingssysteem robuust is. Hier is Ingrid Becks in een eerder interview in het Nefyto Bulletin uitgebreid op ingegaan. Op basis van het voorzorgsbeginsel komen alleen stoffen en middelen op de markt waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat deze veilig zijn en de risico's acceptabel zijn. Alle stoffen worden na tien jaar opnieuw beoordeeld en zo nodig kunnen autoriteiten tussentijds ingrijpen. • Aan de hand van voortschrijdende inzichten kunnen toelatingseisen worden aangescherpt. • Gevraagd naar de onafhankelijkheid van de studies, legde het Ctgb uit dat er een Europees richtsnoer wordt gehanteerd om de relevante wetenschappelijke, openbare literatuur mee te wegen bij de toelatingsbeoordeling. Ook gaf het Ctgb aan dat toelatingsonderzoek door gecertificeerde laboratoria wordt uitgevoerd. Het Ctgb beantwoordde nog een aantal vragen van Kamerleden, onder meer over de beschikbaarheid van middelen, de mogelijkheid van automatische verlenging van een toelating, en de beoordeling van groene middelen. In antwoord hierop legde het Ctgb het volgende uit: • Het is belangrijk om een voldoende gevarieerd middelenpakket te hebben binnen de verscheidenheid aan teelten, om effectief ziektes te kunnen bestrijden en gewassen te kunnen beschermen. • Het is niet aan de aanvragers te wijten dat besluitvorming te laat plaatsvindt en daarom een toelating administratief wordt verlengd. • De procedure voor de toelating van groene middelen gaat sneller dan de reguliere procedure. Met de briefing bevestigde het Ctgb haar positie als zelfstandige en onafhankelijke organisatie, die bijdraagt aan een verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (en biociden) en die toetst op basis van wetenschappelijke inzichten.