'Farm to Fork leidt tot lagere productie'

IMPACT ASSESSMENT DOOR WAGENINGEN UR

Wageningen UR heeft een impact assessment uitgevoerd van de Europese Farm to Fork strategie en de Biodiversiteitsstrategie. Het onderzoek laat duidelijk zien dat de doelstellingen van de Europese Commissie leiden tot een lagere productie van (voedsel)gewassen en dat er impact is op handel en de prijs voor de consument. Johan Bremmer, projectleider van de studie, vertelt over de opzet van het onderzoek en de uitkomsten.

Farm to Fork strategie in het kort

De Farm to Fork ('boer tot bord') strategie van de Europese Commissie vloeit voort uit de Europese Green Deal en richt zich op een sterke verduurzaming van de land- en tuinbouw, met doelstellingen voor 2030. In de Europese Biodiversiteitsstrategie zijn het tegengaan van klimaatverandering en het behoud van biodiversiteit belangrijke aandachtspunten.

In het kort zijn dit de doelstellingen van de Farm to Fork strategie die de onderzoekers van Wageningen Economic Research doorgerekend hebben:

  • 50 procent minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2030.
  • 20 procent minder gebruik van nutriënten in 2030.
  • In 2030 is 25 procent van het landbouwareaal biologisch.

Eén van de doelstellingen van de Biodiversiteitsstrategie gerelateerd aan landbouw is:

  • 10 procent van het landbouwareaal wordt benut voor zogeheten 'high diversity landscape features', waardoor het niet voor productie benut kan worden ('set aside').

Voor meer informatie over de doelstellingen: zie dit eerder gepubliceerde artikel in Nefyto Bulletin.

Van bedrijf-gewas naar macroniveau

CropLife Europe, de Europese koepelorganisatie waarbij Nefyto is aangesloten, heeft Wageningen UR opdracht gegeven tot de impact assessment. Het is de derde grote studie naar de gevolgen van Farm to Fork. Een Amerikaanse studie (door USDA) en een studie vanuit de Europese Commissie (door JRC) gingen hieraan vooraf. Beide genoemde studies concluderen dat het productievolume zal afnemen en de EU meer voedsel zal moeten importeren.

"Deze studies zijn geheel gedaan op macroniveau", vertelt Johan Bremmer, senior onderzoeker plantgezondheid aan Wageningen UR en projectleider van de impact assessment. "Ons onderzoek is gebaseerd op 25 case studies, waarbij we de gevolgen per bedrijf/gewas-combinatie in kaart brengen, in verschillende lidstaten. Dit schalen we dan op naar macroniveau: nationaal per sector, voor Europa en mondiaal." De studie van Wageningen UR kijkt naar de gevolgen voor het productievolume, de gevolgen voor de prijzen, de handelseffecten en de gevolgen voor het landbouwareaal buiten Europa.

Voor elk van de 25 case studies is een combinatie van een gewas en een representatief bedrijf gekozen, in verschillende lidstaten. Bijvoorbeeld het gewas suikerbieten op bedrijven in Duitsland, Polen en Frankrijk.

Johan Bremmer, senior onderzoeker plantgezondheid aan Wageningen UR en projectleider van de impact assessment.

Zeven landen, tien gewassen

"In overleg met opdrachtgever CropLife Europe hebben we zeven landen en tien gewassen gekozen (deels eenjarige, deels meerjarige teelten) voor de case studies", legt Johan Bremmer uit. "De landen zijn Finland, Polen, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Roemenië. De gewassen zijn tarwe, koolzaad, maïs, suikerbieten, tomaten buitenteelt, hop, druiven (voor wijn), olijven, citrus en appels."

Is er een reden voor dat Nederland niet is meegenomen in dit onderzoek? "De keuze voor deze landen en gewassen is ingegeven om goed te kunnen generaliseren. Op het gebied van land- en tuinbouw neemt Nederland eigenlijk een te unieke positie in." Wageningen UR heeft vier scenario's onderzocht. Deze worden hierna toegelicht.

De vier onderzochte scenario's

SCENARIO 1

50 procent minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Deze doelstelling ligt wat genuanceerder dan zo in het kort geformuleerd, legt Johan Bremmer uit. "De Europese Commissie wil namelijk niet alleen het gebruik in het algemeen reduceren, maar ook het risico. In ons scenario 1 zijn we uitgegaan van 50 procent minder gebruik en risico 'overall' en 50 procent minder gebruik van gevaarlijke middelen (op basis van de Harmonized Risk Indicator I van Eurostat). Dat is conform de doelstelling van Farm to Fork."

SCENARIO 2

20 procent minder gebruik van nutriënten

Het doel van Farm to Fork is dat er in 2030 50 procent minder uitspoeling is van nutriënten, met name stikstof. "De uitspoeling van nutriënten varieert sterk per lidstaat", weet Johan Bremmer. "Met name in landen met een intensieve tuinbouw en intensieve veehouderij is de uitspoeling groter. Daarom vraagt dit onderdeel een uitwerking op lidstaatniveau."

SCENARIO 3

Naar 25 procent biologisch areaal

Over de hele EU is het landbouwareaal nu 8 procent biologisch. Farm to Fork wil dat dit groeit naar 25 procent in 2030 (grasland voor veehouderij niet meegerekend).

SCENARIO 4

scenario's 1 + 2 + 'set aside'

Bij 'set aside' (10 procent van landbouwgrond onbeteeld) valt te denken aan heggen, windsingels en teeltvrije zones. Vooral bedoeld ter verbetering van de biodiversiteit en de waterkwaliteit. Scenario 4 is een combinatie van 50 procent minder gewasbeschermings­middelen, 20 procent minder nutriënten en 10 procent van de landbouwgrond 'set aside'. De groei van het biologisch areaal wordt hierin dus niet meegenomen.

Geen toekomstvoorspelling

De case studies en de uitkomsten daarvan zijn geen toekomstvoorspelling, benadrukt Johan Bremmer. "Ons onderzoek geeft antwoord op een 'wat als…' vraag, gebaseerd op extrapolatie van bestaande gegevens. Dus bijvoorbeeld met het middelenpakket dat nu beschikbaar is. Daarin houden we geen rekening met mogelijke innovaties, zoals op het gebied van precisietechnologie en veredeling, maar wel met alternatieve gewasbeschermingsmethoden die nu beschikbaar zijn. We houden ook geen rekening met het eventueel wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen die nu beschikbaar zijn."

Groei biologisch landbouwareaal: ongewenst effect mogelijk

De verschillende onderdelen van Farm to Fork hebben onderling effect op elkaar en werken elkaar soms juist tegen, legt Johan Bremmer uit. "Neem de doelstellingen 'naar 25 procent biologisch landbouwareaal' en '50 procent minder gebruik gevaarlijke middelen'. In de biologische landbouw wordt in sommige teelten (bijvoorbeeld de wijnbouw) veel gebruik gemaakt van koperhoudende middelen, die geclassificeerd zijn als gevaarlijk. De doelstelling om het gebruik van gevaarlijke stoffen te verminderen heeft dan een negatief effect om te groeien naar 25 procent van het areaal biologisch voor dit soort teelten."

Acht miljoen hectare buiten Europa nodig

Op 12 oktober 2021 zijn de eerste resultaten gepresenteerd. Een samenvatting daarvan vindt u hier. We beperken ons hier tot enkele kernconclusies:

  • In de eenjarige teelten gemiddeld 10 tot 15 procent opbrengstverlies. In de meerjarige teelten gemiddeld 15 tot 20 procent opbrengstverlies. Er kunnen zich situaties voordoen met een opbrengstverlies tot 30 procent.
  • De effecten op prijs en handel verschillen sterk per gewas. Prijzen zijn op macroniveau lastig te berekenen, doordat veel factoren van invloed zijn op de prijs. Zo zal kwaliteitsverlies de prijs drukken. En schaarste drijft de prijs op.
  • De onderzoekers hebben ook gekeken naar het effect van Farm to Fork op het landbouwareaal buiten Europa (indirect land use change). Om het productieverlies te compenseren en Europa te kunnen blijven voeden zoals nu, zal de EU meer voedsel moeten gaan importeren. Afhankelijk van het scenario vereist dat tot acht miljoen hectare extra landbouwgrond buiten Europa. Met als vereiste dat hier dan net zo productief wordt geproduceerd als in Europa. Deze acht miljoen hectare moet dan aan de natuur worden onttrokken.
  • De uitkomsten van deze impact assessment komen behoorlijk overeen met de genoemde impact assessments door USDA en JRC. Dus er is consistentie tussen de drie studies.

Oproep aan Europese Commissie

Naar aanleiding van de uitkomsten hebben CropLife Europe en Copa Cogeca gezamenlijk aandacht gevraagd bij andere Europese koepels in de voedselketen. In een 'call to action', ondertekend door bijna dertig partijen, wordt de Europese Commissie verzocht om nu dan toch die holistische impact assessment uit te voeren. Zo kan op basis van wetenschappelijke data de discussie worden gevoerd en kunnen keuzes worden gemaakt voor de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw. Men zal zich moeten realiseren dat de doelstellingen niet kunnen worden verwezenlijkt zonder het sluiten van compromissen op het gebied van onder meer productieverlies, handel, en indirect land use change. Ook Nefyto steunt deze oproep vanuit de Europese koepels.

Om het productieverlies te compenseren zal de EU meer voedsel moeten gaan importeren