Europa: dalende trend gebruik gewasbeschermingsmiddelen stagneert ietwat
De Europese Commissie publiceert ieder jaar de trends in de reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze trends worden per lidstaat weergegeven. De meest recente publicatie vindt u hier (met 2021 als meest recente jaar). De laatste gegevens van Nederland worden op een later moment aangeleverd. Uit het overzicht blijkt dat de dalende trends ietwat stagneren en dat sommige stijgen (zie verderop in dit bericht).
Farm to Fork strategie
De Europese Farm to Fork strategie (voortkomend uit de Europese Green Deal) heeft meerdere doelstellingen, waaronder doelstellingen ten aanzien van het verminderen van het gebruik en het risico van gewasbeschermingsmiddelen. De gebruiksreductie wordt momenteel uitgewerkt in een nieuwe Verordening voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (Sustainable Use Regulation, kortweg SUR).
Voor deze reductiedoelstellingen is 2030 het doeljaar en is het gemiddelde gebruik van 2015, 2016 en 2017 de referentie. De door de Europese Commissie voorgestelde reductiedoelstellingen komen in het kort hierop neer: • 50 procent reductie van het totale gebruik en risico van chemische gewasbeschermingsmiddelen. • 50 procent reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met een hoger risicoprofiel. Dit zijn de zogeheten vervangingsstoffen (Candidates for Substitution). Dit is een lijst met stoffen die bij juist gebruik veilig zijn, maar waarvan bij de herbeoordeling moet worden nagegaan of de toepassingen van deze stoffen vervangen kunnen worden door middelen of methoden met een lager risicoprofiel.
Per lidstaat is een reductiepercentage bepaald, om op EU-niveau tot 50 procent reductie te komen. Het voorstel is dat Nederland 53 procent van het gebruiksvolume moet reduceren en 35 procent van het gebruik van vervangingsstoffen.
Afbuiging van dalende trends
Het hiervoor genoemde overzicht heeft 2021 als meest recente jaar en geeft duidelijk aan waar de EU staat met betrekking tot het behalen van de doelen van de Farm to Fork strategie. Gemiddeld komen de trends uit op 69 procent. Dit moet dus gedaald zijn naar 50 procent in 2030. Te zien is dat de trends een beetje stagneren en dat sommige stijgen. Maar overall kijkend naar de trend, is de verwachting dat de gewenste gemiddelde reductie van 50 procent in Europa in 2030 gehaald kan worden.
Wel zijn er duidelijke verschillen per land te zien. Zo zit Luxemburg inmiddels op 45 procent qua gebruik en risico, Ierland op 51 procent, terwijl Oostenrijk stijgt naar 114 procent. Oostenrijk heeft het grootste aandeel biologische landbouw. Maar deze lidstaat loopt nu duidelijk tegen haar grenzen aan en dit leidt tot een oplopende trend. Hierin kan meespelen dat van biologische middelen vaak een grotere hoeveelheid gebruikt moet worden dan van chemische middelen.
Nederland zat in het overzicht van vorig jaar op 72 procent (cijfers 2020, de nieuwste cijfers zijn nog niet berekend). Dat is een kleine stijging ten opzichte het jaar daarvoor, toen de daling op 68 procent zat. Deze stijging komt door meer gebruik van de natuurlijke middelen parafine-olie en muntolie. De gedetailleerde Nederlandse cijfers (tot 2020) zijn hier te bekijken.
Reductie gebruik vervangingsstoffen
In het genoemde overzicht van de Europese Commissie heeft elke lidstaat twee grafieken. De eerste grafiek betreft het gebruik en de impact van alle middelen (exclusief micro-organismen, zoals virussen en bacteriën). De tweede grafiek betreft de meer risicovolle middelen (de eerder genoemde vervangingsstoffen).
Zoals gezegd is ook dit reductiedoel 50 procent in 2030 ten opzichte van de genoemde referentiejaren. Maar zoals uit de grafieken blijkt, is het behalen van deze norm toch lastig. Het gemiddelde is nu 83 procent. De laagste is Spanje met 48 procent, de hoogste is Denemarken met 124 procent.
Dat laatste is opvallend, gelet op de maatregelen die Denemarken neemt om gebruik van middelen (gebaseerd op milieu-impact) te verminderen. Deze middelen zouden juist minder gebruikt moeten worden vanwege de hogere belasting die hierop wordt geheven.
Factoren van invloed
Er zijn verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze factoren (zoals het weer) kunnen per jaar sterk verschillen, wat een verklaring is voor jaarlijkse verschillen in de gebruikstrends. Het is dan ook van belang dat de trends over een langere periode worden beoordeeld.
CropLife NL zet zich samen met CropLife Europe in voor toegang tot effectieve, veilige gewasbeschermingsmiddelen, die conform de principes van geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest Management, IPM) worden ingezet. Naast het verminderen van gebruik met bindende reductiedoelstellingen is het daarom belangrijk dat de toelating van nieuwe stoffen, zoals biologische middelen en laag-risico stoffen, wordt gestimuleerd. Om de milieu-impact te verlagen, is er ook ondersteuning nodig voor toepassing van precisietechnieken, zodat een gezond gewas kan worden geteeld met minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.