Naar schoon oppervlakte- en grondwater
Jaarbijeenkomst CropLife NL
De jaarbijeenkomst van CropLife NL op 29 februari aanstaande staat in het teken van oppervlakte- en grondwater. Op het gebied van emissiereductie van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater is de afgelopen decennia veel bereikt. Maar we zijn er nog niet. Daarnaast is er nu bredere aandacht voor grondwater. In het kader daarvan communiceert CropLife NL binnenkort commitments om het grondwater te beschermen. Hoe staan we er nu voor als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen en water? Een interview met Klaas Jilderda, die tot eind vorig jaar voorzitter was van de commissie water van CropLife NL.
Van 1998 tot 2022: grote reductie gerealiseerd
"Als het gaat om oppervlaktewater en gewasbeschermingsmiddelen, zijn er sinds het verschijnen van de beleidsnota Zicht op gezonde teelt in 2001 en de inwerkingtreding van de 1e Nota Duurzame Gewasbescherming op het gebied van emissiereductie enorme vorderingen gemaakt", begint Klaas Jilderda. "De 1e Nota bestreek de periode 2004-2010. Het doel was een reductie van de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen van 95 procent ten opzichte van referentiejaar 1998. De uiteindelijk gerealiseerde reductie was 85 procent. De 2e Nota bestreek de periode 2013-2023, met als doel 90 procent reductie van de gemeten normoverschrijdingen ten opzichte van referentieperiode 2010-2013. Tot 2022 is een reductie van 60 procent gerealiseerd ten opzichte van die referentieperiode (cijfers van 2023 zijn nog niet bekend). En een reductie van 77 procent als je het jaar 2022 vergelijkt met 2010, het eindjaar van de 1e Nota. Ondanks dat de doelstellingen van 90 procent niet zijn/worden gehaald, zijn de gerealiseerde reducties aanzienlijk."
Vanaf het begin dat er aandacht is voor oppervlaktewater en gewasbeschermingsmiddelen, is Klaas Jilderda hier nauw bij betrokken.
Sinds begin jaren negentig aandacht voor water
Vanaf het begin dat er aandacht is voor oppervlaktewater en gewasbeschermings-middelen (begin jaren negentig), is Klaas Jilderda hier nauw bij betrokken (zie ook dit artikel). Klaas was jarenlang werkzaam bij CropLife NL-deelnemer BASF en is sinds kort met pensioen. Wel blijft hij als zelfstandig adviseur bij diverse waterprojecten betrokken, waaronder projecten van CropLife NL.
Klaas was tot eind 2023 voorzitter van de commissie water van CropLife NL en hij was jarenlang voorzitter van de Toolbox Water. Verder was hij onder meer als expert verbonden aan de Expert Group Water van CropLife Europe. Ter gelegenheid van zijn pensionering zal er tijdens de jaarbijeenkomst aandacht zijn voor de inspanningen van Klaas op het gebied van water voor CropLife NL en haar stakeholders.
De verschillende statistieken rond normoverschrijdingen
Naar normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater kun je op basis van verschillende statistieken kijken, legt Klaas uit. "Bij de 2e Nota ging het om de aantallen gevonden normoverschrijdingen per jaar, procentueel afgezet tegen het aantal metingen in dat jaar. Al deze gegevens zijn te vinden in de Bestrijdingsmiddelenatlas."
Deze gegevens vormen ook de basis voor de recente rapportage van het Compendium voor de Leefomgeving, dat rapporteert over de vorderingen van de afspraken binnen de 2e Nota Duurzame Gewasbescherming (getiteld 'Gezonde Groei, Duurzame Oogst'). Hierbij wordt getoetst aan de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Bijgaande grafiek komt uit deze rapportage.
Aantal overschrijdingen van normen gewasbescherming volgens Kaderrichtlijn Water (KRW). De referentieperiode 2011-2013 is op 100 procent gesteld. De KRW kent twee normen: een norm voor chronische blootstelling van waterorganismen waarbij wordt getoetst aan de jaargemiddelde concentratie van een gewasbeschermingsmiddel in het oppervlaktewater (de JG-MKN), en een norm voor acute blootstelling waarbij wordt getoetst aan de maximum gemeten concentratie in een jaar (de MAC-MKN). De KRW schrijft voor dat aan beide normen moet worden voldaan. Bron: PBL/nov 2023
Het rapporteren over de emissie van gewasbeschermingsmiddelen gaat uiteraard door, mede met het oog op de doelen van de KRW en Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Klaas ziet dat er steeds meer op een andere manier gerapporteerd wordt. "Bij de 2e Nota ging het om aantallen overschrijdingen. We zien nu vaker dat de discussie gaat over het aantal stoffen waarvan normoverschrijdingen worden gemeten, en het aantal locaties waar normoverschrijdingen worden gemeten."
Klaas heeft hier wel wat kritische kanttekeningen bij. "Kijk je naar het aantal stoffen waarvan normoverschrijdingen worden gevonden, dan maakt het niet uit of een bepaalde stof één keer of meerdere keren de norm overschrijdt. Je kunt je daarom afvragen in hoeverre deze statistiek een beeld geeft van de eventuele vooruitgang die is geboekt."
Een dergelijke kanttekening geldt ook voor het aantal locaties waar een normoverschrijding wordt gevonden. "Voor de KRW geldt het principe 'one out, all out'. Dat betekent dat het voor deze statistiek niet relevant is hoeveel overschrijdingen en welke stoffen er op een locatie worden gemeten. Eén overschrijding is dan al genoeg om deze locatie aan te merken als 'normoverschrijdend'. Probleem echter is dat als het aantal overschrijdingen op die locatie afneemt, dit niet wordt aangemerkt als een verbetering zolang er nog steeds één overschrijding wordt gemeten. Deze wijze van meten verdoezelt dus de vooruitgang die wordt gerealiseerd."
Een voorbeeld hiervan is een specifiek inlaatpunt aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Dat laat sterke verbeteringen zien, maar die komen niet in beeld als gevolg van het 'one out, all out' principe van de KRW. Lees hierover dit bericht.
"Mijn persoonlijke standpunt is dat het totale aantal normoverschrijdingen, procentueel afgezet tegen het aantal metingen, nog steeds het beste beeld geeft van de geboekte vooruitgang", stelt Klaas. "En dat is ook de doelstelling van de 2e Nota."
Afname aantal normoverschrijdingen stagneert
De doelstelling van de KRW is 'in het oppervlakwater geen normoverschrijdingen meer in 2027'. De doelstelling van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 gaat nog een stap verder: 'nagenoeg geen emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater'. Waarbij aangetekend dat het begrip 'nagenoeg geen' niet gekwantificeerd is.
"Het is een grote uitdaging om die doelstellingen te halen", constateert Klaas. "De algemene mening is ook dat we de doelstellingen van de KRW niet gaan bereiken in doeljaar 2027. Dat komt niet alleen doordat er nog eventuele normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen zullen zijn. Want daarnaast kan dit, door het eerder besproken principe 'one out, all out', ook worden veroorzaakt door andere chemische vervuiling van het oppervlaktewater."
Het is een grote uitdaging om de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en Toekomstvisie gewasbescherming 2030 ten aanzien van oppervlaktewater te halen.
"In de eerder genoemde rapportage van het Compendium voor de Leefomgeving wordt geconstateerd dat de afname van het aantal normoverschrijdingen stagneert sinds 2018. 'Zelfs met een aanzienlijke beleidsinspanning in 2023 blijft het einddoel van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst buiten bereik', aldus de rapportage. (Over een verklaring van deze stagnatie: zie verderop in dit artikel.)
Van driftbeperking naar puntemissies en emissiereductieplannen
"We moeten eraan blijven werken om alle doelstellingen te halen", pleit Klaas. "Ook CropLife NL is deze mening toegedaan."
Maar hoe? En waarom ging het de eerste twee decennia wel hard en stagneert het sinds kort? Daarvoor moeten we terug de geschiedenis in, vertelt Klaas. "In Nederland ging de aandacht eerst vooral naar driftbeperking. Dit kwam voort uit het toenmalige Meerjarenplan Gewasbescherming (MJPG). Intussen is er in Nederland veel gebeurd op het gebied van driftbeperking: de wet schrijft 75 procent driftreductie voor, het wettelijk gebruiksvoorschrift van de middelen vaak al minimaal 95 procent. Daar zijn verschillende hulpmiddelen voor, bijvoorbeeld driftarme spuitdoppen en nieuwe technieken. En we kennen nu teeltvrije zones. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijke emissiereductie."
Intussen werd via het Europese project TOPPS duidelijk dat ook zogeheten puntemissies een belangrijke bijdrage leveren aan emissies. "Denk daarbij vooral aan afspoeling van het erf, bijvoorbeeld bij het reinigen van een spuitmachine. Dat heeft geleid tot de erfemissiescan, die alweer geruime tijd beschikbaar is op de Toolbox Water. Later werd daar ook de perceelemissiescan beschikbaar. Deze scans, met de daaruit volgende acties bij telers en loonwerkers, hebben serieus bijgedragen aan de verdere reductie van emissies."
Dat laatste geldt ook voor de zogeheten Emissiereductieplannen (ERP's). Deze ERP's zijn, in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, door de toelatinghouders opgesteld voor specifieke stoffen. Een Emissiereductieplan beschrijft per stof de meest effectieve maatregelen om emissie te verminderen.
Er is in Nederland veel gebeurd op het gebied van driftbeperking. Ook de aandacht voor puntemissies heeft veel bijgedragen aan het terugdringen van normoverschrijdingen.
'We zijn de fase van de generieke oplossingen voorbij'
Alle hiervoor genoemde acties hebben geleid tot de in het begin van dit artikel beschreven aanzienlijke emissiereducties. Maar nu lijkt het te stagneren, waardoor het behalen van de doelstellingen van de KRW en de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 onder druk komt te staan. Wat is de verklaring voor die stagnatie? En hoe nu verder?
"In feite zijn alle tot nu genomen maatregelen voornamelijk generiek", legt Klaas uit. "Blijkbaar is het plafond daarvan bereikt: we zijn de fase van de generieke oplossingen voorbij. Daarom moeten we nu heel specifiek de resterende normoverschrijdingen gaan onderzoeken. Waarschijnlijk zijn deze normoverschrijdingen grotendeels het gevolg van incidenten. Die moet je natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen, maar die zijn helaas nooit helemaal uit te sluiten."
En dan speelt er nog iets: "Per stof zijn er nog maar zo weinig normoverschrijdingen, dat er te weinig data beschikbaar zijn om hier een goede analyse van te doen en daarop gestoelde nieuwe Emissiereductieplannen te maken. Wat overigens aangeeft hoeveel we inmiddels hebben bereikt", merkt Klaas op.
"We moeten nu heel specifiek de resterende normoverschrijdingen gaan onderzoeken", aldus Klaas Jilderda.
Herleiden naar specifieke teelten in een gebied
Desalniettemin blijven CropLife NL en haar stakeholders speuren naar de oorzaken van de laatste, nog resterende normoverschrijdingen. "Je zou het bijna 'detectivewerk' kunnen noemen", schetst Klaas. "Dat gebeurt nu ook al. Zo werken we als CropLife NL samen met onder meer LTO Nederland en de waterschappen. Als er in een gebied bepaalde overschrijdingen zijn, kunnen we die herleiden naar specifieke teelten in dat gebied. Vervolgens gaan LTO Nederland en de waterschappen met de betreffende telers aan tafel. Soms blijkt het door één teler te komen en dat komt er in de gesprekken doorgaans wel uit. Ook de adviseurs van Agrodis hebben hier een rol, omdat zij al veel bij de telers op het erf komen."
Klaas noemt nog een recent, sprekend voorbeeld: "In één van de bloembollengebieden was er steeds van één specifieke stof een onverwachte normoverschrijding. Uit gesprekken met telers werd uiteindelijk duidelijk wat de oorzaak was. Voor de bollenteelt is een 1,50 meter brede teeltvrije zone langs watergangen wettelijk voorgeschreven. Die mag smaller zijn als de teler bij het spuiten doppen gebruikt die 90 procent of meer driftreductie geven. Veel telers passen dat toe, maar bleken zich er niet van bewust dat dit niet geldt voor deze specifieke stof. Zij hadden dit niet opgemerkt op het etiket. Dat bleek de oorzaak te zijn, waarmee ook de oplossing lijkt te zijn gevonden."
Een recent, sprekend voorbeeld van succesvol speurwerk naar de oorzaak van een terugkerende normoverschrijding had betrekking op de bollenteelt.
'Toelating deugt wel, maar er gaat iets fout in het gebruik'
Een probleem voor dit speurwerk is dat de monitoringgegevens van de waterschappen doorgaans pas na twee jaar gepubliceerd werden. "Dan is het vaak lastig om de bron van de normoverschrijding alsnog te achterhalen", aldus Klaas. "Gelukkig zien we dat daar nu verandering in komt. Er is steeds meer aandacht voor een gebiedsgerichte aanpak. Ook vanuit de waterschappen, die zoveel mogelijk hun monitoringgegevens binnen enkele weken na de analyse publiceren. Dit gaat ons zeker helpen bij het nog verder terugdringen van overschrijdingen."
Dan nog iets wat Klaas graag wil benadrukken: "Als er normoverschrijdingen zijn, wordt weleens gedacht dat de grondslagen voor de toelating van het betreffende middel niet goed zijn. En dat daarom dan de oplossing in de toelating zit. Maar dat is niet het geval. De toelating deugt wel, maar er gaat iets fout in het gebruik. En dat moeten we opsporen. Vaak zien we dat gebruikers 'onbewust onbekwaam' zijn: ze weten niet dat ze iets verkeerd gedaan hebben. Dat willen we graag omdraaien in 'bewust bekwaam'."
Als het gaat om normoverschrijdingen is er steeds meer aandacht voor een gebiedsgerichte aanpak.
Probleem rond 'niet-toetsbare stoffen'
Een ander, nog op te lossen probleem is dat van de zogeheten 'niet-toetsbare stoffen'. Dat zijn stoffen waarvan de KRW-norm zo laag is, dat deze niet met de gangbare analysemethoden gemeten kan worden. In de eerder genoemde rapportage van het Compendium voor de Leefomgeving wordt aangegeven dat dit naar alle waarschijnlijkheid leidt tot een onderschatting van de milieubelasting, omdat er van deze 'niet-toetsbare stoffen' minder normoverschrijdingen worden gevonden dan op basis van de modelberekeningen waarschijnlijk is.
"Hier zit dus nog een probleem", constateert Klaas. "Het punt is dat de bestaande analysemethoden van de waterschappen dergelijke lage concentraties tot voor kort niet konden aantonen. Goed nieuws is dat is er onlangs een nieuwe meetmethode is ontwikkeld waarmee vrijwel alle zogeheten 'niet-toetsbare stoffen' wel gemeten kunnen worden en getoetst aan de norm. De term 'niet-toetsbare stoffen' is daardoor voor veel stoffen een achterhaalde term, omdat hij de lading niet meer dekt." (zie ook dit bericht in deze editie van CropLife NL Bulletin over de nieuwe meetmethode)
Motie om 'niet-toetsbare stoffen' te verbieden
De 'niet-toetsbare stoffen' zijn momenteel onderwerp van politieke discussie, geeft Klaas aan. "Recent is er door de Tweede Kamer een motie aangenomen om de 'niet-toetsbare stoffen' te verbieden. De demissionaire minister gaat nu na hoe groot het probleem daadwerkelijk is, of er alternatieven voor deze stoffen zijn, en of de oplossing ligt in het hiervoor genoemde aanpassen van de analysemethodes. Hij heeft de Tweede Kamer toegezegd hier binnenkort antwoord op te geven."
Intussen heeft de minister ook bij de Europese Commissie geïnformeerd of hij deze stoffen eventueel mag verbieden. "Maar daarop heeft hij, voor zover ik weet, nog geen reactie gekregen", aldus Klaas.
Een eventueel verbod kan verstrekkende gevolgen hebben, aldus Klaas. "Zo vallen bijvoorbeeld de pyrethroïden onder de 'niet-toetsbare stoffen'. Dat is een grote en belangrijke groep insecticiden. De oplossing zit mijns inziens in het gaan toepassen van de verbeterde analysemethode bij de waterschappen, zoals ontwikkeld door TNO, Deltares en ILOW-laboratoria."
Demissionair minister Adema gaat nu na hoe groot het probleem van de 'niet-toetsbare stoffen' daadwerkelijk is.
Klaas maakt een aanvullende opmerking: "De toelatingsnormen zijn niet dezelfde als de KRW-normen, die doorgaans strenger zijn. De toelatingsnormen zijn ecotoxicologische normen, die onderdeel zijn van het toelatingsdossier. De KRW-normen gaan er vanuit dat er elke dag emissies plaatsvinden. Aan beide normen moeten we voldoen. Overigens groeien die normen wel naar elkaar toe. Al deze normen worden, alleen voor prioritaire stoffen, op Europees niveau bepaald. Je zou je kunnen afvragen of de KRW-normen voor sommige belangrijke stoffen niet te streng zijn. Daar zou nog eens over gediscussieerd kunnen worden."
Bredere aandacht voor grondwater
Inmiddels is er ook bredere aandacht voor grondwater in relatie tot gewasbeschermingsmiddelen. "In de toelatingsprocedure wordt hiernaar gekeken", vertelt Klaas. "De inspoeling van een middel moet onder een bepaalde norm blijven. Er zijn verschillen in de normstelling voor bepaalde gebieden. En voor grondwaterbeschermingsgebieden gelden strengere normen."
In navolging van de eerder genoemde Bestrijdingsmiddelenatlas is er sinds enige tijd ook een Grondwateratlas, een online te downloaden tool. Dit is een database met alle meetgegevens van gewasbeschermingsmiddelen in grondwater.
"Met de duiding van de gevonden gegevens staan we nog aan het begin", legt Klaas uit. "Als er op een bepaalde diepte een stof wordt gevonden, hoe kun je dit dan in relatie brengen met het gebruik van het betreffende middel? Is de Grondwateratlas sterk genoeg om op basis daarvan analyses te doen? Grondwater is ingewikkelder dan oppervlaktewater, omdat de verplaatsing ervan veel langzamer gaat. Er wordt soms gemeten tot op een diepte van 100 meter. Als je een stof vindt in dieper grondwater, kan de toepassing ervan jaren geleden zijn."
De meeste gevonden stoffen in grondwater, zowel diep als ondiep, betreffen oude stoffen. Soms worden er nieuwere stoffen aangetroffen. "Gelukkig niet structureel", aldus Klaas. "Dat zijn incidenten. Desalniettemin is het goed dat hier aandacht voor is."
Tijdens de jaarbijeenkomst op 29 februari aanstaande zal CropLife NL een aantal commitments presenteren die zullen helpen om normoverschrijdingen in het grondwater tegen te gaan.
De inspoeling van een middel naar grondwater moet onder een bepaalde norm blijven. Voor grondwaterbeschermingsgebieden gelden strengere normen.